Waarom sommige leiders je brein vergiftigen – Buddy Bully Boss
Buddy, Bully of Boss – herken jij je slechte leiderschapsstand?
Iedere leider heeft er één. Een toxische versie van zichzelf. Op een goede dag ben je inspirerend, duidelijk, menselijk. Maar op een slechte dag? Dan neemt een minder fraaie versie van jou het over.
Dat is geen kwestie van ‘slecht mens zijn’, maar van je brein dat onder druk in de overlevingsstand schiet.
Drie slechte standen van leiderschap
Wanneer de druk stijgt – een project loopt uit, een klant klaagt, er is gedoe in het team – gaat je brein terug naar oeroude strategieën om met spanning om te gaan. Je zoekt nabijheid, gaat de strijd aan of trekt je terug.
In leiderschap zien we dat terug in drie herkenbare types:
- De Buddy – “Ik wil dat iedereen me aardig vindt”
Vermijdt confrontaties, zegt overal ja op en laat onwenselijk gedrag lopen. In een winkel betekent dat dat slechte service blijft bestaan. Op korte termijn is de sfeer oké, maar de kwaliteit keldert. - De Bully – “Ik duw het er wel door”
Intimiderend, bot en weinig ruimte voor tegenspraak. Denk aan een projectleider die in de gemeente zegt: “Zo gaan we het doen, discussie gesloten.” Snel resultaat, maar creatieve denkers en kritische geesten vertrekken. - De Boss – “Ik bepaal, want ik ben de baas”
Afstandelijk, besluit alleen, toont weinig interesse. Op kantoor is dit de manager die alleen via rapportages communiceert. Medewerkers voelen zich niet gezien en haken mentaal af.
Waarom je brein dit doet
Onder druk activeert je brein de amygdala: je interne alarmbel. Die stuurt je richting vechten (Bully), vluchten (Boss) of verbinden (Buddy). Handig bij gevaar in de oertijd, maar funest voor moderne teams.
Onderzoek van Harvard-professor Amy Edmondson laat zien dat psychologische veiligheid cruciaal is voor teamprestaties. Blijf je hangen in één van deze toxische modi, dan daalt de input en het leervermogen van je mensen drastisch.
Het tegengif: gezond alternatief gedrag
Goed nieuws: je kunt je brein trainen om uit die slechte stand te komen.
- Voor de Buddy: spreek gedrag aan met warmte én duidelijkheid. Oefen met nee zeggen. Herinner jezelf aan je rol als leider, niet als vriend. Een mooie zin: “Ik zeg dit niet om aardig gevonden te worden, maar omdat het belangrijk is voor jou én het team.”
- Voor de Bully: stop, adem, stel eerst een vraag. Zie fouten als leermomenten. Laat anderen zelf met oplossingen komen. En toon ook je eigen kwetsbaarheid.
- Voor de Boss: wees zichtbaar. Vraag actief om input. Laat zien dat besluiten gaan om het gezamenlijke doel, niet jouw ego. Toon oprechte interesse – één vraag per dag kan al wonderen doen.
De spiegel durven pakken
De eerste stap is herkennen wanneer je brein in de verkeerde modus schiet. Vraag eens aan een collega of vriend: “Welk type zie jij bij mij op een slechte dag?” Ja, dat kan confronterend zijn. Maar het levert je meer zelfinzicht en betere keuzes op.
Een gezonde leider is niet iemand die nooit een slechte dag heeft. Het is iemand die doorheeft wanneer het gebeurt – en weet hoe hij of zij weer terug kan schakelen naar de beste versie van zichzelf.